Invoer van de neonatale gehoorscreening

Bron: folder RIVM

Omdat gehoorverlies op hele vroege leeftijd heel veel impact kan hebben op de rest van je leven is de neonatale gehoorscreening in het leven geroepen. Sinds 2006 krijgen bijna alle kinderen in Nederland, enkele dagen na de geboorte, deze test.(1)

Het doel van de screening is dat bij gehoorproblemen binnen 6 maanden een interventie plan kan worden gestart. Het doel van de interventie is om verdere mogelijke auditieve deprivatie te voorkomen en om de taalontwikkeling zo snel mogelijk op te starten. Interventie moet uit minstens 2 onderdelen bestaan:

  • kijken naar mogelijkheden met betrekking tot horen bijvoorbeeld hoortoestellen of cochleair implantaat;
  • direct aanbieden van alternatieven om met taalontwikkeling te beginnen bijvoorbeeld de Nederlandse gebarentaal (NGT).

In het Nederlands leerboek Audiologie (2) wordt ook uitgebreid aandacht besteed aan dit onderwerp.

Maar wij zien dat de grens tussen de definitie van vroeg-doof/slechthorend en laat-doof/slechthorend begint te vervagen. De term prelinguale doofheid begint langzaam te verdwijnen. Het leerboek Audiologie zegt hierover het volgende:

De term ‘prelinguaal’ (prelinguale doofheid’) heeft betrekking op een doofheid die is ontstaan vóór dat de ontwikkeling van gesproken taal in voldoende mate op gang kon komen. Tegenwoordig zegt de term meer iets over het ‘tijdstip’ van ontstaan en is specifieke informatie met betrekking tot de oorzaak afwezig. Dit was vroeger wél het geval, omdat aan prelinguale doofheid vaak een erfelijke aandoening, rodehond (rubella) of kernicterus ten grondslag lag. Verder zijn de mogelijkheden van vroegdiagnostiek en revalidatie inmiddels zodanig verbeterd dat van een echte ‘stilstand’ in de ontwikkeling van gesproken taal in veel gevallen geen sprake is (hetgeen niet betekent dat de ontwikkeling van gesproken taal normaal is).

Dit is wel een hele voorbarige conclusie. Neonatale gehoorscreening is bedoeld om kinderen met matige tot (zeer) ernstige gehoorverliezen zo snel mogelijk na de geboorte op te sporen zodat de diagnostiek vóór de leeftijd van 3 maanden afgerond kan worden en de begeleiding aansluitend, maar zeker voor de leeftijd van 6 maanden, kan starten. We hebben het dus over het starten van begeleiding en nog niet dat het kind dan gewoon hoort en de taalontwikkeling kan beginnen. Tot die tijd ligt alles stil, zeker als ouders niet worden geïnformeerd over de inzet van de Nederlands gebarentaal voor het opstarten van de taalontwikkeling. Als na 6 maanden interventie kan starten wordt het afwachten wat de gekozen interventie voor een effect gaat hebben op het auditief systeem en de taalontwikkeling.

Maar niet alleen het leerboek Audiologie schuift langzaam de definitie aan de kant.

In het onderzoek “Literatuurstudie naar de Leefsituatie van Vroegdove Volwassenen” (verschenen maart 2016)(3) wordt in de begrippenlijst en afkortingen het volgende vermeld over prelinguaal doof:

In de literatuur wordt er ook wel naar vroegdoven verwezen met de term ‘prelinguaal doof’. Omdat de verwerving van gebarentaal echter niet belemmerd is en ook bij doofheid op vroege leeftijd kan worden verworven, lijkt de term ‘prelinguaal doof’ ons niet passend. De term ‘prelinguaal’ verwijst in deze context immers naar de periode voor de verwerving van de gesproken taal.

Het klopt dat de taalontwikkeling niet belemmerd hoeft te worden door doofheid. Daarom is de neonatale screening mooi omdat je snel weet of er misschien problemen zijn met het gehoor. Maar waar kan je tegenwoordig nog als ouders op een snelle manier de Nederlands gebarentaal leren (NGT)? Met klem benoemen wij hier NGT. Waarom? We keren weer terug naar het leerboek Audiologie. Wat zeggen zij over taalverwerving en doofheid:

De NGT is een middel om een volledige taalontwikkeling voor dove kinderen te realiseren. Dit kan niet gezegd worden van het NmG. (4)

Sinds 2014 zien we een enorme terugloop in het aanbod van cursussen Nederlandse gebarentaal voor ouders. Daarvoor in de plaats zijn er cursussen NmG ontwikkeld, maar dat heb je nu juist niet nodig in dit vroege stadium!

NmG is een communicatie middel wat goed werkt als beide gebruikers het gesproken Nederlands en de Nederlands gebarentaal beheersen. Maar voor taalontwikkeling in deze prille fase met nog zoveel onzekerheden is het niet aan te raden.

Maar ook met de inzet van gebarentaal vanaf het moment dat je weet dat hoorproblematiek is ontstaan voor – of vlak na de geboorte is er vermoedelijk al een achterstand in de taalontwikkeling.

Meer en meer wordt duidelijk dat de prenatale blootstelling aan de stem van de moeder van invloed is op de luistervoorkeuren van een baby.[] Zo zijn er aanwijzingen dat baby’s al na 2 dagen een voorkeur hebben voor de taal die die door mensen om hen heen wordt gesproken.[] Na een maand onderscheiden baby’s tussen twee op elkaar lijkende geluiden. Ze kunnen verschillen tussen talen onderscheiden. []Tegen de tijd dat ze vierenhalve maand zijn, kunnen ze hun eigen naam onderscheiden van woorden die erop lijken. Met vijf maanden kunnen ze het verschil horen tussen Nederlands en Spaanse passages. (5)

Wat zegt dit over het startmoment van taalontwikkeling? Helemaal omdat in de meeste van deze voorbeelden betekenis wordt gegeven aan auditieve talige input.

Wij zijn van mening dat de term prelinguaal gewoon weer terug moet. Er moet een duidelijk onderscheid zijn tussen mensen die vanaf de geboorte hoorproblemen hebben ondervonden en mensen die op latere leeftijd doof/slechthorend zijn geworden.

Voor alle dove en slechthorende kinderen geldt: taalontwikkeling is cruciaal. Er moet een goede taalbasis neergezet worden. Zonder een goede taalbasis komen er problemen met communicatie, lezen, schrijven, leren-leren maar ook met emoties kunnen uiten en het aangaan van sociaal-emotionele relaties.
Als vroeg ingezet wordt op het aanbieden van zoveel mogelijk taal met alle mogelijkheden die voorhanden zijn -en waarvoor bewust gekozen wordt- is dat altijd het allerbeste. Daarbij is het geen ‘luxe’ om meerdere dingen tegelijkertijd te doen. Het aanbieden van gehoortraining met de Cochleaire Implantaat of hoortoestellen gaat prima samen met het aanbieden van gebarentaal. Boven alles geldt: er moet genoeg taal worden verworven om onderwijs op een reguliere school te kunnen (gaan) volgen. Iets wat bijna alle dove kinderen in Nederland anno 2017 doen.

Links:
(1) RIVM: Gehoorscreening bij pasgeborenen
(2) Audiologieboek: 8.2.3(2). Neonatale gehoorscreening in Nederland
(4) Audiologieboek: 7.3.1(2). Doofheid – Algemene informatie

Documenten:
(3) Literatuurstudie naar de Leefsituatie van Vroegdove Volwassenen

Literatuur:
(5) Onwikkelingspsychologie, het begin van de levensloop, samengesteld door: Open Universiteit Faculteit Psychologie