Taal
Moeten we als ouders kiezen tussen gebarentaal en gesproken taal?
Nee, er hoeft niet perse gekozen te worden. Het is geen óf /óf verhaal. Er kan gekozen worden voor én/én. De talen bijten elkaar niet. Dat heeft te maken met auditief input versus visueel input. Het gesproken Nederlands wordt auditief opgevangen. Door gehoorverlies zal dat auditief opvangen nooit 100% zijn. Er zullen altijd gaten zijn. Nederlandse Gebarentaal (NGT) is een visuele taal en wordt met de ogen opgevangen. Er is 100% toegang en er zijn geen gaten. Via NGT kan er een taalbasis worden gelegd juist voor het gesproken Nederlands vanwege de ongelimiteerde toegankelijkheid. Cruciaal is dat een doof/slechthorend kind uberhaupt volop in zijn/haar taalontwikkeling komt te zitten. Als ouder maak je keuzes daarin. 1 van die keuzes is of er 1 of beide talen worden aangeboden.
Wat is beter: NmG of NGT?
Allereerst: wat is het verschil tussen NmG (Nederland met Gebaren) en NGT (Nederlandse Gebarentaal)? NmG is een taalsysteem en geen taal. Het is het gebruiken van gebaren om je gesproken Nederlands al sprekende te ondersteunen. Hiermee hoop je meer duidelijkheid te geven aan het gesproken Nederlands. Cruciaal is wel dat het dove/slechthorende kind het gesproken Nederlands wel al stevig beheerst. Als dit het geval niet is, kun je als ouder de plank volledig mis slaan met het gebruiken van NmG. Daarnaast ondersteunt NmG de nuances van het gesproken Nederlands niet. Als het kind nog geen Nederlands beheerst zullen de ondersteunende gebaren niet meer zijn dan wat wat losse gebaren. De inhoud van het gesprek gaat verloren.
De Nederlandse Gebarentaal (NGT) is een echte, natuurlijke taal. Hiermee kun je je kind een normale taalontwikkeling laten doormaken. Het kind heeft 100% toegang tot de taal. Het biedt zeker veel meer toegang dan de gesproken taal. Bij gesproken taal gaat door het gehoorverlies infomatie verloren. NGT is visueel en volledig toegankelijk. Bij NGT gaat de emotionele lading niet verloren. Kinderen met gehoorproblemen missen vaak de emotie binnen de communcatie. Dit kan eventueel tot allerlei sociaal-emotionele problemen leiden
Wat beter is hangt eigenlijk af van de situatie en de kennis die de gebruikers hebben van beide talen. Beheersen beide gebruikers zowel de gesproken taal als de gebarentaal dan kan er geswitcht worden tussen de talen. Er kan gebruikt worden per moment wat prettig is.
Als het kind de gesproken taal nog niet beheerst en nog midden in zijn/haar taalontwikkeling zit, is niet duidelijk wat er wel/niet ‘binnen’ komt met NmG. Die onduidelijkheid is er niet met NGT.
We willen ons kind graag tweetalig laten opgroeien, hoe kunnen we dat doen?
Dat kan door vanaf het begin meteen bewust te kiezen voor het inzetten van Nederlandse Gebarentaal (NGT). Als ouder betekent dit: het zelf volgen van cursussen, naar diverse ouderactiviteiten gaan, investeren in contacten met andere ouders met hun dove/slechthorende kinderen, het inzetten van een dove/slechthorende gebarentaalvaardige oppas(sen) en nog veel meer. Nederlandse Gebarentaal moet regelmatig aangeboden worden. Dit kan door NGT te gebruiken bij het voorlezen, naar kinderactiviteiten te gaan, bewust NGT te gebruiken aan tafel, het inzetten van een tolk bij familieactiviteiten zodat het dove/slechthorende kind alles optimaal kan volgen, het samen kijken naar de Jeugdjournaal met tolk enzovoorts enzovoorts.
Waar/ hoe kan ik gebarentaal leren?
Bij de audiologische centra en de instellingen voor auditief en/of communicatief beperkte leerlingen worden in principe gebarentaalcursussen speciaal voor ouders geven. Dit in zowel NGT als NmG. Echter is het aanbod van de NGT oudercursussen de afgelopen jaren afgenomen. De oudermodules zijn vervangen door de wat meer algemeen gerichte modules. Waarom dat zo is, is ons ook niet duidelijk. Juist voor ouders is het belangrijk om gerichte, specifieke, pedagogische gebarentaal te kunnen leren zodat dat toegepast kan worden in de opvoeding thuis.
Om ouders toch de mogelijkheid te geven gebarentaal te leren, is stichting infoDeSK begonnen met het werven van geldfondsen. We doen dit in samenwerking met Signhands die 7 oudermodules heeft ontwikkeld genaamd “Wij Gebaren”. Deze modules bevat pedagogisch-didactische gebarentaalhandvatten voor ouders die kinderen hebben in de leeftijd van 0 tot 12 jaar.
Wij vinden het lastig om een goede cursus gebarentaal te krijgen. Zijn die er en hoe kan ik eraan meedoen?
Dat het lastig is klopt. De cursussen zijn er wel, maar de audiologische centra en instellingen voor auditief en/of communicatief beperkte leerlingen bieden op dit moment geen/nauwelijks de mogelijkheid aan ouders om deze te volgen.
Daarom is stichting InfoDeSK begonnen met het werven van fondsen om de cursussen zelf voor de ouders toegankelijk te maken. Ze doen dit in samenwerking met Signhands die 7 oudermodules heeft ontwikkeld genaamd “Wij Gebaren”. Deze modules bevat pedagogisch-didactische gebarentaalhandvatten voor ouders die kinderen hebben in de leeftijd van 0 tot 12 jaar.
Bestaat er een gebarentaalcursus voor dove kinderen en hun horende klasgenootjes?
Ja, in samenwerking met Signhands is in 2015 dankzij financiële steun van Fonds 1818 het “Handenlab” ontwikkeld. Het Handenlab is een cursus gebarentaal van 20 lessen voor dove/slechthorende kinderen plus hun horende vrienden. Dit kunnen vrienden van school of sport of de buurt zijn. Een doof/slechthorend kind nodigt dan een aantal vrienden uit om mee te doen. Als het om klasgenoten gaat die meedoen leert de ervaring dat als een paar kinderen kunnen gebaren, de rest van de klas het uiteindelijk toch wel overneemt. Zo wordt het dove of slechthorende kind meer gezien in de klas. Er wordt meer rekening gehouden met hem/haar. Het mes snijdt hier aan 2 kanten: a)Het helpt het dove/slechthorende kind beter te integreren en b) horende kinderen begrijpen beter hoe je met een doof/ slechthorende klasgenoot moet omgaan.
Ja, in samenwerking met Signhands is in 2015 dankzij financiële steun van Fonds 1818 het “Handenlab” ontwikkeld. Het Handenlab is een cursus gebarentaal van 20 lessen voor dove/slechthorende kinderen plus hun horende vrienden. Dit kunnen vrienden van school of sport of de buurt zijn. Een doof/slechthorend kind nodigt dan een aantal vrienden uit om mee te doen. Als het om klasgenoten gaat die meedoen leert de ervaring dat als een paar kinderen kunnen gebaren, de rest van de klas het uiteindelijk toch wel overneemt. Zo wordt het dove of slechthorende kind meer gezien in de klas. Er wordt meer rekening gehouden met hem/haar. Het mes snijdt hier aan 2 kanten: a)Het helpt het dove/slechthorende kind beter te integreren en b) horende kinderen begrijpen beter hoe je met een doof/ slechthorende klasgenoot moet omgaan.
Hoe houdt mijn kind zijn / haar gebarentaal op niveau binnen de reguliere school/ passend onderwijs?
Een zeer actuele vraag.
Steeds meer dove en slechthorende leerlingen gaan naar het reguliere onderwijs. Een deel wil graag gebruik maken van een tolk, omdat de hoormogelijkheden te beperkt zijn om met enkel gesproken taal het onderwijs te volgen.
Om de tolk te kunnen blijven volgen moet de gebarentaal op peil worden gehouden. Er is dus les nodig. Denkbeelden en visies binnen de instellingen voor auditief en/of communicatief beperkte leerlingen zijn hier erg verdeeld over. Dit komt tot uiting in het wel/niet aanbieden van deze mogelijkheid.
Daarnaast wordt gebarentaalles, als eigenlijk een onderwijsbehoefte, gezien als zorg. Om deze reden bieden niet alle onderwijsinstellingen gebarentaalles aan.