Doof/slechthorend versus TOS
Tijdens de laatste logopedische test scoorde mijn kind niet goed. Nu wordt gedacht dat er ook spraak/taalontwikkelingsstoornis (TOS) is. Hoe zit dit nu precies?
Logopedische testen zijn testen gemaakt voor horende kinderen. Zij gaan dus uit van een “normale gesproken taalontwikkeling” vanaf geboorte.
Dove en slechthorende kinderen hebben sowieso geen normale gesproken taalontwikkeling vanaf geboorte door het gehoorverlies. Zij hebben altijd een achterstand. Als de gehoorproblematiek wordt ontdekt, kan daar pas op worden ingespeeld. Alleen is achterstand niet zo snel weggewerkt. Daarbij komt dat kunnen praten geen garantie is voor dat de taalontwikkeling op orde is. Als een jong doof of slechthorend kind in het begin goed scoort op een logopedische test, kan dat omdat er taalontwikkelingstechnisch nog niet heel veel gevraagd wordt. Naarmate het kind ouder wordt, worden de testen ook moeilijker. Eventuele achterstanden komen dan toch naar boven.
Als logopedische testen teruglopen moet in eerste instantie altijd worden gekeken naar een achterstand in de Nederlandse taal en niet naar TOS. Natuurlijk is er een mogelijke kans dat een doof of slechthorend kind ook een TOS heeft, maar dat is procentueel niet meer dan bij normaal horende kinderen. Als het kind ook de gebarentaal beheert en daar wel een leeftijdsadequate ontwikkeling in doormaakt, is TOS sowieso uitgesloten. Want dat betekent dat de taalontwikkeling dus wel op gang is gekomen.
Let dus altijd op dat een achterstand in een taal niet wordt verward met TOS!
Mijn dove / slechthorende kind zit op school van een zorginstelling. Hij / zij zit in een groep waar veel/ de meeste kinderen TOS hebben. Kan dat wel?
Nee dat kan niet.
Kinderen met TOS zijn anders. Zij hebben een informatieverwerkingsprobleem in de hersenen. Vaak horen ze wel goed maar wordt de informatie niet goed verwerkt. Dat is een heel ander probleem dan dove/slechthorende kinderen die niet/niet voldoende kunnen horen. Dove/slechthorende kinderen hebben geen informatieprobleem in de hersenen.
Door de informatieverwerkingsproblemen in de hersenen hebben TOS kinderen hele andere leerbehoeften ten opzichte van dove of slechthorende kinderen. Als je als doof of slechthorend kind binnen een klas in de minderheid (of alleen tussen TOS kinderen) zit is dit niet wenselijk. Het kan ervoor zorgen dat het dove/slechthorende kind heel ander onderwijs krijgt dan dat hij/zij nodig heeft.
Ondanks dat de leerkracht zal proberen om de verschillen in taalaanbod te bewerkstelligen, zal het kind als zijnde in de minderheid, toch de kans lopen om onder te sneeuwen.
Helaas is dit ondersneeuwen aan de orde van de dag. De meeste scholen binnen de instellingen voor auditief en/of communicatief beperkte leerlingen zijn TOS scholen met hier en daar een dove of slechthorende leerling geplaatst.
De stichting pleit nadrukkelijk voor het scheiden van doof/slechthorend van TOS.