Onderwijs
Passend onderwijs
In 2015 is Passend Onderwijs in Nederland ingevoerd. Dit betekent dat alle kinderen een reguliere school kunnen bezoeken. Dit geldt ook voor alle dove/slechthorende kinderen.De meeste reguliere scholen zijn onervaren wat betreft dove/slechthorende kinderen. Doof- en slechthorendheid is geen onderdeel van het standaard zorgprofiel van een school.
Eén van de grootste drempels voor een doof/slechthorend kind is het missen van informatie. Ons hele onderwijssysteem is auditief ingesteld. Zeker op een basisschool wordt de meeste informatie mondeling overgedragen door de leerkracht. Ook het lesmateriaal is geschreven voor auditief ingestelde kinderen als doelgroep. Dove/slechthorende kinderen doen mee met de lessen die auditief ingesteld zijn en werken met materiaal dat auditief ingesteld is. Dat zorgt voor bepaalde drempels. Zo zullen ze bijvoorbeeld niet direct beeldspraak, uitdrukkingen en woordgrapjes begrijpen waardoor ze onderliggende lagen van het Nederlands zullen missen.
Expert van je eigen kind
Hoe kan nu ervoor gezorgd worden dat ook voor deze kinderen de reguliere school toegankelijk wordt? Dat ook zij alle informatie meekrijgen? Dat zij ook een zo’n goed mogelijk leerontwikkeling doormaken? Wat daarvoor nodig is: dat is voor elk doof/slechthorend kind verschillend. Elk kind heeft zo zijn/haar eigen leerbehoeften. Daarom moeten ouders de expert worden van hun eigen kind. Zij moeten bij de school kunnen aangeven wat nodig is. Dit is geen eenvoudige opgave en zal ook per jaar verschillen. Daarom is het van belang om vanaf groep 1 een ontwikkelingsperspectief (OPP) op te stellen. Klik hier voor het OPP voor het basisonderwijs.
In het OPP als document beschrijven ouders en school allereerst de belemmerende en bevorderende factoren van het gehoorverlies van het kind. Daarna wordt er vastgesteld wat de leerdoelen moeten zijn. Deze leerdoelen gelden voor 1 jaar. Hierbij kun je –in basis- uitgaan van de kernleerdoelen (J: link maken) die gelden voor elk kind in Nederland. Door op deze manier alles op papier te zetten, kan het zijn dat er een begeleidingsvraag ontstaat. Zeker als een school geen enkele ervaring heeft met doof- of slechthorendheid is informatie hierover an sich al een begeleidingsvraag! De OPP moet in de eerste zes weken van het schooljaar opgesteld worden.
In het OPP worden ook de evaluatiemomenten vastgesteld. Meestal is er een tussenevaluatie (na de kerst) en een eindevaluatie (voor de zomervakantie). Tijdens de evaluatie wordt bekeken hoe het is gegaan met het kind in de afgelopen periode. Zijn de gestelde doelen (al) behaald? Loopt de leerkracht tegen problemen aan? Hoe staat het met het welbevinden van het kind? Met deze informatie wordt het OPP bijgesteld en wordt de volgende periode gestart.
Het OPP is dus het kompas waarop gevaren moet worden. Aan het eind van de basisschool vormt het OPP het startdocument voor het voortgezet onderwijs. Klik hier voor de overgang van het PO naar het VO. Als er bijvoorbeeld 8 jaar keurig is bijgehouden hoe het met kind is gegaan op de basisschool, is het voor het VO eenvoudig om een beeld te vormen over het kind en eventuele begeleiding over te nemen en doorgang te geven.