Toekomst onderwijs dove en slechthorende leerlingen, waar staan we nu?

By 05/01/2018Blogs

De afgelopen maanden heeft de werkgroep “Toekomst onderwijs doven en slechthorenden” gewerkt aan een advies voor Simèa over de toekomst van het onderwijs aan dove en slechthorende leerlingen. De werkgroep bestaat uit medewerkers van de vier instellingen Auris, Kentalis, Viertaal en Vitus Zuid. Om in gesprek te komen met ouders, leerlingen, oud-leerlingen en professionals is in november de Facebook site Toekomst onderwijs doven en slechthorenden opgericht om middels 9 stellingen in discussie te gaan. Hier nog een keer de 9 stellingen:

Stelling 1 Het regulier onderwijs biedt voldoende keuzemogelijkheden voor dove en slechthorende leerlingen om onderwijs te volgen op hun eigen niveau.
Stelling 2 Om kwalitatief hoog onderwijs te kunnen bieden voor dove en slechthorende leerlingen in het vso, is een school centraal in Nederland genoeg.
Stelling 3 Dove en slechthorende leerlingen kunnen prima terecht in het onderwijs aan leerlingen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS).
Stelling 4 Wat de ambulant dienstverlener doet, bepaalt de leerkracht van het regulier onderwijs.
Stelling 5 Drie so-scholen voor dove en slechthorende basisschoolleerlingen (4-12 jaar) in Nederland zijn genoeg om kwalitatief hoog onderwijs te kunnen bieden.
Stelling 6 Het is belangrijk dat een dove of slechthorende leerling met andere dove en slechthorende leerlingen op school zit. De reistijd naar die school is minder belangrijk.
Stelling 7 So en vso scholen gaan op in een school-in-school constructie. Dat betekent een so of vso binnen een reguliere school.
Stelling 8 Werk hebben na het onderwijs is belangrijker dan een diploma.
Stelling 9 Culturele vorming en Identiteit voor Doven en Slechthorenden (CIDS) moet voor dove en slechthorende leerlingen in het regulier onderwijs te volgen zijn in een zomer- of weekendschool.

Op de Facebooksite kan je de samenvattingen op de verschillende stellingen lezen.

Na de online discussie werd er een werkconferentie georganiseerd. Tijdens deze werkconferentie werd met 100 afgevaardigden van ouders, leerlingen, oud-leerlingen en professionals een aantal scenario’s over de mogelijke inrichting van het onderwijs aan Doven en Slechthorenden besproken. Deze scenario’s zijn tot stand gekomen uit de Facebookdiscussie. Lees hier het verslag van deze werkconferentie.

Helaas waren er nauwelijks ouders met kinderen binnen het reguliere onderwijs aanwezig. Hierdoor wordt het lastig om juist de wensen van die ouders/kinderen mee te nemen. Bijna 90% van alle dove en slechthorende kinderen zitten in het regulier onderwijs. De meeste aanwezigen zijn werkzaam in het dovenonderwijs en hebben weinig zicht op wat nodig is binnen het reguliere onderwijs. De wensen zijn erg toegespitst op kinderen met een intensief of medium arrangement, maar wat als je niet meer dan een licht arrangement krijgt? Hoe zit het met de invulling van die vorm van onderwijs?

Uit deze conferentie zijn 12 wensen naar voren gekomen:

1. Voldoende ontwikkelings-mogelijkheden
De omgeving biedt het kind voldoende mogelijkheden om zich te ontwikkelen. Het opbouwen van een sociaal leven met zowel dove als horende kinderen zorgt voor een optimale ontwikkeling van de sociale- en emotionele vaardigheden.

2. Beschikbaar inclusief tweetalig onderwijs
Veel ouders wensen een setting waarin kinderen vanaf jonge leeftijd sámen leren en sámen spelen met dove en horende leeftijdsgenoten. Het is het fijnst als dit dicht bij huis kan.

3. Aansluiting bij de DSH gemeenschap
De ontwikkeling van de DSH-identiteit wordt ondersteund door aansluiting met dove kinderen. Zo ontwikkelt een kind zelfkennis en zelfvertrouwen. Deze gemeenschap moet integraal onderdeel zijn van het onderwijs. Ook in het MBO/HBO is vraag naar een landelijk platform.

4. Goede gezinsbegeleiding
De begeleiding van een gezin en een kind moet gaan vanuit een ongekleurde visie. De wensen van het kind en het gezin staan centraal en moeten worden gevolgd. Daarnaast is ondersteuning van ouders in het leren van gebarentaal belangrijk.

5. Expertise bij professionals
Expertise over DSH-kinderen in het onderwijs moet worden behouden en vergroot om maatwerk per kind te bieden. Leerkrachten zouden gebarentaal moeten gebruiken in plaats van een tolk voor de klas.

6. Samenwerking betrokken partijen
Goede samenwerking tussen ouders, ambulant begeleiders, leerkrachten en andere betrokken is essentieell voor de ontwikkeling van een kind. Zo kan flexibel worden opgetreden naar de behoeften van het kind.

7. Naleving VN verdrag
In 2006 is een verdrag opgesteld dat de rechten van doven en slechthorenden onderstreept. Dit verdrag dient nageleefd te worden in Nederland om kwaliteit van onderwijs te verbeteren en NGT officieel als taal te erkennen.

8. Volgen van de leerling
Door leerlingen op een eenduidige manier te volgen is het mogelijk om sociaal emotionele voortgang goed te monitoren. Samen met het kind en de betrokken partijen kan een plan worden opgesteld voor de lange termijn.

9. Identiteitsontwikkeling
Door de zoektocht naar de eigen identiteit te ondersteunen, kan de intrinsieke motivatie van een kind worden gevonden. Door rolmodellen en bondgenoten om zich heen te hebben, wordt dit proces versneld.

10. Om hulp kunnen vragen
Het is soms onduidelijk waarvoor en bij wie je hulp kunt vragen. Met goede informatieverstrekking kunnen problemen eerder gesignaleerd en opgelost worden. Dit geldt bij jonge leeftijd maar ook bij loopbaanbegeleiding en carrièreplanning.

11. Voorlichting omgeving
De omgeving van het kind dient goed te worden geïnformeerd over hoe je kunt samenwerken met een doof kind. Duidelijkheid biedt een rijke en open situatie voor het kind.

12. Regelgeving is faciliterend
De regels dienen het onderwijs te verbeteren. Er moet worden gekeken waar dit wringt. In sommige gevallen moeten ze worden heroverwogen. Zo is het aanpassen van het vakkenpakket voor dove kinderen een belangrijk aandachtspunt.

De werkgroep heeft nu een advies geschreven voor Simèa, waarbij de 12 wensen zijn meegenomen. 11 januari zijn wij als “stakeholder” uitgenodigd om feedback te geven op dit advies. Tijdens deze bijeenkomst is de centrale vraag ‘ zijn de wensen/adviezen voldoende herkenbaar in het advies’.

 

 

 

Jacqueline

Author Jacqueline

More posts by Jacqueline